top of page
Foto van schrijver@tijnsadee

'Hongaar zijn is een collectieve neurose'


Om te begrijpen wat de Hongaar, en zijn premier Victor Orbán, bezielt, is er nu een onmisbaar boek: Boedapest. Tussen Oost en West van journalist-historicus Victor Sebestyen. ‘Het idee van een alleen gelaten volk heeft diepe wortels onder Hongaren.’ Toen de Nederlandse premier Mark Rutte in februari 2020 bij aankomst op een Europese top werd gespot met een boek over zijn ­favoriete componist Chopin onder de arm, was voor iedereen zijn boodschap duidelijk: ‘Met mij valt niet te onderhandelen, en om de tijd te doden lees ik een boek.’ Dat bleek een misrekening. Voorspelbaar zijn die toppen in Brussel allang niet meer, en posities, ook die van Rutte, wankelen waar je bij staat. De grootste ontregelaar de laatste jaren is de Hongaarse premier Victor Orbán, die keer op keer met onverwachte manoeuvres de andere Europese leiders tot het uiterste tergt. Om te begrijpen wat de Hongaar bezielt, is er voor de 26 andere EU-regeringsleiders nu een onmisbaar boek: Boedapest. Tussen Oost en West van journalist-historicus Victor Sebestyen.


Met slechts zes vermeldingen in het ­namenregister gaat het in directe zin nauwelijks over Orbán, sinds 1998 afwisselend als premier en oppositieleider de invloedrijkste politicus in Hongarije. Des te meer verklaart het de voedingsbodem voor zijn vaak agressieve wantrouwen jegens zijn EU-collega’s.


Magneet Boedapest


Al meteen in de eerste hoofdstukken, over de campagnes van de Tataren die Hongarije verwoestten, wordt geciteerd uit een brief uit 1253 van de Hongaarse koning Béla aan paus Vincent IV waarin Béla zich beklaagt over de lafhartige houding van Europese leiders. ‘We hebben geen enkele steun ontvangen tijdens onze grote kwelling van enige christelijke heerser of volk in Europa.’ Waarna Sebestyen eraan toevoegt dat het vandaag politici als ­Orbán zijn die deze snaar raken. ‘Het idee van een alleen gelaten volk heeft diepe wortels ­onder Hongaren’, schrijft Sebestyen.


Voor die gekrenktheid en ‘Hongaarse eenzaamheid’ – de ingrediënten in Orbáns gif­beker – heeft Sebestyen als zoon van gevluchte Hongaren een scherp oog. Als baby belandde hij met zijn ouders in het Verenigd Koninkrijk, na de door de Sovjetsoldaten neergeslagen Hongaarse opstand in 1956. Een halve eeuw later, na een loopbaan als verslaggever, schreef Sebestyen in zijn eerste boek, Twelve days, over de opstand, toen Hongarije er opnieuw alleen voor stond. ‘(…) het Westen zou, ondanks alle retoriek, weinig doen.’


In Boedapest wordt het ‘56-trauma in een kort hoofdstuk behandeld. Want er zijn zoveel andere Hongaarse drama’s om over te vertellen. Een willekeurige greep: de anderhalve eeuw onder het juk van de Ottomanen, de Habsburgse overheersing, een wereldoorlog waarin Hongarije het verkeerde kamp koos, Béla Kuns Rode Terreur, admiraal Horthy’s Witte Terreur, nog een wereldoorlog, de slachtpartijen door de Hongaarse nazi-Pijlkruisers, en nog een keer terreur: die van de Sovjets. Te veel geschiedenis voor één volk! Het doet de lezer naar adem happen.


Op die momenten schakelt Sebestyen soepel van drama naar euforie, zonder zich te hoeven forceren. Want de Hongaarse geschiedenis is een emotionele rollercoaster waar hoogte- en dieptepunten elkaar razendsnel opvolgen. Hoogtepunt is de opkomst van Boedapest na het compromis (de ‘Ausgleich’, 1867) met het Habsburgse bewind in Wenen, waardoor de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie het licht ziet. Boedapest groeit explosief en legt als eerste stad op het Europese vasteland een metrolijn aan. In de koffiehuizen treffen schrijvers, architecten en kunstenaars uit heel Europa elkaar en wordt er gedanst en gezopen tot vroeg in de ochtend. Ook koninklijke avonturiers werden door magneet Boedapest aangetrokken, zoals Prins Edward van Wales, de latere Koning Edward VII van Engeland, die vaste gast was in het luxueuze bordeel in de Magyarenstraat. ‘Er is geen land in Europa waarin ik me meer thuis voel dan hier’, vertrouwde Edward een Hongaarse vriend toe. Het zijn ook de hoogtij­dagen van de Joodse gemeenschap in ‘Judapest’, bijnaam van de stad in die fin de siècle-periode waarin het aantal Joden in Boedapest groeit tot bijna een half miljoen. ‘Nergens in Midden-Europa,’ schrijft Sebestyen, ‘speelden Joden een zo prominente rol in de modernisering als in Hongarije.’


Leve luchtspiegelingen


De voorspoed houdt amper een halve eeuw aan, tot de uitbraak van de Eerste Wereldoorloog – een oorlog waaruit Hongarije als grootste verliezer komt. Met het verdrag van Trianon (1920) moet Hongarije ruim twee derde van het grondgebied afstaan aan de buurlanden. Miljoenen Hongaren worden van de ene op de andere dag wakker in het buitenland. De chronologie volgend moet Sebestyen dan nog het interbellum, de Tweede Wereldoorlog en de decennia achter het IJzeren Gordijn behandelen, en natuurlijk doet hij dat. Maar die hoofdstukken zijn minder geïnspireerd geschreven. Wat daardoor, misschien wel met opzet, blijft hangen is Trianon, ‘de vernedering die het land nooit te boven is gekomen’, citeert Sebestyen filosoof Miklós Haraszti. Nog altijd rijden veel Hongaren rond met een bumpersticker met de afbeelding van het verloren Groot-Hongarije. En als geen ander weet Orbán hoe hij die wond open moet houden. Let wel: ze leven daar mét stemrecht in Hongarije, een cadeau van Orbán die zich daardoor heeft verzekerd van miljoenen extra stemmen.


Flirten met een mogelijke terugkeer naar het Groot-Hongarije van toen, hoe onzinnig ook, doet het goed bij een volk dat houdt van luchtspiegelingen, délibáb in het Hongaars. ‘Een Hongaar zijn is een collectieve neurose’, schreef de in Boedapest geboren schrijver ­Arthur Koestler. Een andere luchtspiegeling is inmiddels het Hongaarse parlement dat huist in een van de grootste parlementsgebouwen ter wereld: het kolossale complex aan de ­Donaukade in stadsdeel Pest.


Vandaag, in 2022, heeft het Hongaarse ­parlement zichzelf vrijwillig buitenspel gezet door in grote meerderheid te stemmen voor een ‘Noodtoestand’ waartoe Orbán opriep. Nodig, vindt de premier, ‘vanwege de uitzonderlijke situatie met een oorlog in buurland Oekraïne’. Orbán, die door de Europese Commissie wordt verdacht van oneigenlijk gebruik van Europese subsidiemiljarden, kan nu per decreet regeren; het parlement is een délibáb.


In zijn conclusies besteedt Sebestyen aan die huidige politieke situatie nauwelijks aandacht. Het is ook niet aan hem om de geschiedenis-in-wording nu al op de staart te trappen. Dat is het werk van de 27 Europese regeringsleiders, en daar is Orbán er één van. Voor die andere 26: laat boeken over Chopin maar thuis op het nachtkastje, en ga naar Brussel met Sebestyens Boedapest onder de arm.


Lees hier de pdf van de recensie in de Standaard der Letteren

90 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page