‘Yes’, zegt de 40-jarige Erion Veliaj glunderend. ‘Dat herinner ik me nog.’ In 2007 interviewde Tijn Veliaj, toen nog leider van Mjaft! (Genoeg!), een protestbeweging die actievoerde tegen de ‘kleptocratie’ van de toenmalige premier van Albanië, Sali Berisha. Vandaag maakt Veliaj zelf deel uit van het establishment en is hij burgemeester van Tirana.
‘Ja, protesteren, zaken aanklagen en regeringen omverwerpen is een stuk gemakkelijker dan zélf regeren’, zegt hij terwijl hij de mouwen van z’n overhemd opstroopt. Hij draagt een casual jeans, geen das of colbert. ‘Nu wordt er tegen míj geprotesteerd. Waar overigens niets mis mee is: dat hoort bij democratie.’
Het frustreert Veliaj dat Albanië na 12 jaar nog altijd in de wachtkamer zit van de EU. De vurig gewenste toetreding lijkt bovendien ver weg. Hij is een driftige spreker, die zinnen als voltreffers produceert. ‘Maar ik ga niet meer als een verliefd meisje zitten wachten op een telefoontje. We gaan hier gewoon door met moderniseren en liberaliseren. Steeds meer lijken op de EU, zonder lidmaatschap.’
Veliaj maakt zich ook druk om het stereotiepe beeld van Albanië. Dat Albanezen achterlijk zouden zijn en nog in de middeleeuwen zouden leven. ‘En dan komen mensen naar Tirana en denken ze: waw, het is hier fun. De Albanezen zien er Europees uit, Tirana ziet er Europees uit, je eet hier béter dan in Italië en je drinkt hier… véél beter dan in Nederland. Je moet onze wijn eens proeven!’
Veliaj’ s assistente maakt een time-outteken. ‘De beste assistente die er is’, lacht hij. Zonder haar zou hij niets kunnen. De assistente glimlacht verlegen. ‘Mensen zien ook wel dat er niets mis is met Tirana, met Albanië. Het is hier misschien niet perfect, en misschien is het hier ook niet uitermate modern, maar wél authentiek.’
In Pristina klinkt hetzelfde geluid. Ook in de hoofdstad van Kosovo, een land waar vooral Kosovo-Albanezen wonen, spreken we de burgemeester. Përparim Rama is een zuiders type met een stoere look. ‘Kijk, ik wil niet brutaal klinken, maar we moeten verder kijken dan de EU’. Hij strijkt met z’n hand door z’n zwartgrijze haren. ‘We hebben onze diaspora, we hebben een netwerk met de wereld, we hebben een zéér ondernemende jeugd. Ooit komt een moment waarop de EU ons sméékt toe te treden, terwijl we er niet meer op zitten te wachten.’
Rama neemt een slok rode wijn. ‘Deze stad is uniek. Elke dag voel je hier een positieve vibe, ondánks de moeilijkheden. Overigens… door die moeilijkheden vandaag en de ellende die we meemaakten in het verleden, hebben we een ziél. Europese steden verliézen hun ziel. Iedereen zou naar Pristina moeten komen om te ontdekken hoe je je ziel niét verliest. Wij kunnen iets volslagen unieks laten zien, aan Europa en aan de rest van de wereld.’
Commentaires