Een banaal bericht van een Hongaarse collega in de interne chatbox van IBM zou zijn leven totaal op z’n kop zetten. “Hi Walter, may I ask you something?” In een café in de Hongaarse hoofdstad Boedapest lichten de ogen van Walter Groen op als hij eraan terugdenkt. Toen hij in Nederland nog voor IBM werkte meldde vanuit de Hongaarse vestiging van de computergigant zich een zekere Ági met het verzoek om een specifiek computeronderdeel. “Ze vroeg of wij dat nog in voorraad hadden? Dat hadden we.” Behalve dat onderdeel vertrok ook Groen naar Hongarije. “Er was meteen al in dat eerste chatverkeer een geweldige klik, we wilden elkaar beter leren kennen.” Nu, bijna vijftien jaar later, is Groen nog altijd in Hongarije. Hij woont er met Ági, inmiddels zijn echtgenote, in een provinciestad even buiten Boedapest. En voor wie het Hongarije van de autocratische premier Viktor Orbán beter wil begrijpen, is Groen een scherpe gesprekspartner. Niet vanwege zijn achtergrond in de wereld van computers, maar vanwege zijn passie voor voetbal. “Ik was in Nederland al amateur-voetbalcoach. Dat heb ik hier in Hongarije wat serieuzer opgepakt, en geloof me: op het voetbalveld leer je een land pas écht goed kennen.”
Voetbalocratie
De autocratie van Orbán, die volgens zijn critici de democratie in zijn land de nek omdraait, wordt ook wel een ‘voetbalocratie’ genoemd. In zijn kleine geboortedorp Felcsút liet Orbán een gigantisch voetbalstadion en voetbalacademie bouwen. En wie iets gedaan wil krijgen in Hongarije moet zich daar melden. Op Orbáns tribunes in Felcsút wordt de échte politiek bedreven en het geld verdeeld, zeggen Hongarijes beste politiek-analisten.
Lees verder op Brusselse Nieuwe
コメント