Toen hij onlangs weer met vrienden door nachtelijk Boedapest zwierf merkte Hans van Vliet dat de jaren beginnen te tellen. “Mijn Hongaarse vrienden wilden mijn zestigste verjaardag vieren, en dan wordt het laat en blijft de drank maar doorkomen.” De volgende dag was hij niet meer vooruit te branden. “Ik moet dit niet meer doen”, lacht hij. “Maar de verleiding was te groot.”
In Boedapest kent inmiddels iedereen Van Vliet als de Hollandse jazztrombonist én de succesvolle horecaondernemer die het nachtleven in de Hongaarse hoofdstad voorgoed veranderde.
Niet slecht, voor iemand die als jonge twintiger voor het eerst in de Hongaarse hoofdstad opdook met een trombone en een weekendtas met twee schone onderbroeken en een shirt.
Het was 1989, de wereld stond op z’n kop, de Muur viel, en in landen als Hongarije brak na decennia van sovjetterreur een nieuwe tijd aan. Maar Van Vliet had het nauwelijks in de gaten. “Ik had de trein vanuit Nederland gepakt, ik was gewoon op zoek naar avontuur, en van al die opgewonden politieke manifestaties op straat in Boedapest verstond ik niets.”
Losgeslagen
Een paar baantjes later, achter de bar biertjes tappen, sprak hij perfect Hongaars. En Boedapest leerde Van Vliet kennen als die lange slungel, met een sigaret tussen de lippen, die tot middernacht de straten afstruinde.“Iedereen was in die dagen losgeslagen. Boedapest was een vieze, doorleefde, vrolijke stad, alles was mogelijk, en in
jazzkelders kon je het podium opspringen om mee te jammen.”
Lees verder op Brusselse Nieuwe
Comments